Nieuwkomers, welkom!
04 Augustus 2024
Aartselaar moet ooit ontstaan zijn als een kleine gemeenschap op een ‘laar’, een open plek in het bos.
Eeuwen later groeide het uit; enerzijds tot een lusthof voor de rijke stedelingen, anderzijds tot een hechte landbouwgemeenschap. Eerst nog met lijfeigenen van de kasteelheren, daarna met en van vrije boeren. Nog wat later kwamen er grote tuinders bij. En langs ‘de steenweg’, de belangrijkste verkeersader tussen Antwerpen en Brussel, een stuk industrie.
Aartselaar groeide, sinds de jaren ’70, van een beknopt dorp met zo’n 1500 autochtonen, tot een semi-residentieel en voorstedelijk gebied met bijna 15.000 inwoners.
Die kwamen vanuit heel Vlaanderen en iedereen was welkom. Al bij al was er weinig afgunst of wrijving.
Als je nu dan plots in een pamfletje leest: “Aartselaar weer van ons!”, vraag je je af: van wie was onze gemeente dan vroeger? Is het soms een (weinig) subtiele manier om te zeggen: “Jij bent welkom, maar jij niet?”
Groen doet in ieder geval niet mee aan dit discours. Een aangename gemeente kenmerkt zich doordat iedereen er een plekje kan vinden. En verder door de 3-30-300-regel: elke inwoner kan vanuit zijn woning 3 bomen zien, in 30 % van de wijk is er bladbedekking en iedereen heeft op 300 meter van zijn deur toegang tot een stukje natuur. Aartselaar heeft dat op de meeste plaatsen en dat moeten we zo houden.
We hebben in onze gemeente altijd nieuwkomers verwelkomd: rijk of arm, gezinnen of alleenstaanden, jong of oud, met of zonder beperking, van Belgische of niet Belgische afkomst…
De vraag is maar: hoe gaan we daarmee om? Groen pleit voor een politiek van ‘inclusie’; wat wil zeggen dat iedereen, ongeacht zijn achtergrond er als vanzelfsprekend bijhoort. Inclusie en integratie vullen elkaar aan. Voor zo’n ‘warme’ gemeente wil Groen Aartselaar blijven gaan.
Onze gemeente geen geïsoleerd eiland, maar een veilige ankerplaats binnen een grotere wereld.
We hebben in onze gemeente altijd nieuwkomers verwelkomd
Luc Apers |