Mobiliteit

Mobiliteit

1. Nabijheid zorgt voor bereikbaarheid

Het startpunt van een duurzaam mobiliteitsbeleid is een sterk ruimtelijk beleid.

Kernversterking en het slim mengen van functies zijn de sleutelwoorden. Als wonen en werken, winkelen, onderwijs en recreatie in dezelfde buurt gebeuren; als belangrijke voorzieningen duurzaam goed bereikbaar zijn (te voet, met de fiets, het openbaar vervoer) dan hebben we vanzelf veel minder (auto)verplaatsingen nodig.

We hebben dus behoefte aan minder autoverkeer en meer duurzaam verkeer. Hierin past een overkapping van de Boomsesteenweg, van de Kontichsesteenweg tot de Guido Gezellestraat. Daardoor valt een barrière weg en wordt de gemeente terug verenigd. Op die overkapping komen dan bomen en struiken die mee zorgen voor een leefbare en gezonde omgeving. Het behoort tot de taak van het nieuwe bestuur om hierop verder en zwaarder in te zetten.

2. Het STOP-principe, meer dan mooie woorden

Het STOP-principe –eerst stappers, dan trappers, dan openbaar vervoer en dan pas privéwagens) staat vandaag in zowat alle beleidsnota’s. Groen bepleit een heldere keuze voor voetgangers en fietsers.

  • Groen kiest voor leefkwaliteit als uitgangspunt, voor gebruiksruimte in plaats van verkeersruimte. Gewoon ‘verkeersveilig’, zonder belevingskwaliteit is en blijft voor ons onvoldoende.
  • Door kinderen en ouderen als uitgangspunt te nemen, gaat Groen uit van de meest kwetsbare weggebruikers. Wat op maat is voor kinderen, senioren, jonge ouders met kinderwagen, is tegelijk veiliger en aangenamer voor alle weggebruikers. We kiezen tegelijk voor integrale toegankelijkheid voor personen met een beperking.
  • Groen is voor een snelheidsregime op maat, uitgaande van het principe 020/305070. In de kern van onze wijken kiezen we voor autoluwe zones, bv. via het woonerfprincipe zone 20. We hebben al van zone 30 de regel gemaakt in alle woongebieden. Dit verhoogt sterk de veiligheid, maar vooral de leefbaarheid en het rustgevend karakter. 50 km/h werd de hoge uitzondering voor een beperkt aantal verbindingswegen binnen de bebouwde kom. We onderzoeken of we de 50 km/h op deze wegen ook kunnen terugbrengen naar 30 km/h. Als voorbeeld nemen we de Leugstraat en de van Ertbornstraat tot aan de de Borrekenslaan.
    70 km/h kan op drukke ontsluitingswegen buiten de bebouwd kom.
  • We opteren voor straten op mensenmaat.
  • Speelstraten zijn al langer een vertrouwd beeld. De voorbije jaren dook ook de  leefstraat op, die tijdelijk autovrij of autoluw worden gemaakt. Op die manier ontstaat ruimte voor groen, ontmoeting en samenleven.
  • Schoolstraten zijn volledig verkeersvrij bij het begin en het einde van de schooldag. In een fietsstraat mogen gemotoriseerde voertuigen fietsers niet inhalen. Ze moeten zich houden aan 30 km/h. Fietsstraten duiken meer en meer op, maar verdienen nog meer aandacht op drukke en belangrijke fietsroutes.
    Ook extra informatie en sensibilisatie rond het concept zijn nodig.
    Per en met een wijk kan een speelweefsel uitgewerkt worden, dat alle formele en informele (speel)plekken omvat, en de routes die deze plekken verbinden.
  • Groen wil verder investeren in een sterk netwerk van trage wegen; niet enkel recreatief, maar ook functioneel.
  • We zorgen voor kwalitatieve voetgangersinfrastructuur: voldoende breed, obstakelvrij, comfortabel met voldoende rustpunten.
  • Wie fietsers kwaliteit biedt, trekt hen ook aan. Voor kwalitatieve fietsinfrastructuur is het Vademecum Fietsvoorzieningen richtinggevend. Omdat het aantal fietsers nog zal stijgen, opteert Groen voor een maximale en toekomstgericht interpretatie. Kwalitatieve fietsenstallingen in het centrum, aan bushalten en op recreatiepunten zijn essentieel. Ook naar een koppeling met het openbaar vervoer. Bij de aanleg van fietsinfrastructuur houden we ook rekening met diverse fietstypes.
  • Kiezen voor een fietspad of voor gemengd verkeer? In de zone 30 is gemengd verkeer de norm, in zone 50 is een aanliggend fietspad noodzakelijk, in zone 70 een vrijliggend fietspad. Ook voor korte verplaatsingen zijn comfortabele en veilige fietsroutes essentieel. Voor grensoverschrijdende routes werken we samen met buurgemeenten.
  • Groen kiest standaard voor de meest fietsvriendelijke oplossing: het beperkt eenrichtingsverkeer raakt meer en meer ingeburgerd, maar ook rechtsaf door rood en algemene verkeerslichten maken fietsen sneller en aantrekkelijker.
  • Dankzij de elektrische fiets worden langere afstanden makkelijker overbrugbaar. De gemeente kan de financiële drempel verlagen door een samenaankoop te organiseren. We denken daarbij zowel aan de gewone elektrische fiets als aan de speed-pedelec.
  • In de stad hebben fietsdeelsystemen veel potentieel, maar ook in onze gemeente kunnen deel- of huurfietsen een goed alternatief bieden voor ‘de laatste kilometer’. We kunnen hiervoor samenwerken met ‘Blue Bike’ (dat ook samenwerkt met De Lijn), maar ook met bedrijventerreinen.
  • Groen ontmoedigt sluipverkeer door een goede categorisering van de wegen via ons goedgekeurd Mobiliteitsplan. Ook een consequente inrichting, afgestemd op de functie van de weg (verbinding, ontsluiting of erftoegang) speelt hierbij een rol. Hierbij denken we bv. aan de herinrichting van de della Faillelaan.
    Circulatieplannen en tonnagebeperkingen kunnen ingezet worden om hardnekkig sluipverkeer tegen te gaan. Landelijke wegen kunnen, net als in de Halfstraat, door aanleg van een tractorsluis of een neerklapbaar paaltje een veilige fietsweg worden.
    Vrachtverkeer wordt uit de woonstraten geweerd middels een tonnagebeperking. Ook kunnen leveringen en werfverkeer of huisvuilophaling op bepaalde tijdstippen (begin en einde schooltijd) geweerd worden.
  • Voor sommige verplaatsingen blijft de auto nuttig en ook nodig. Bv. voor ouderen die zich willen verplaatsen. Daarom zijn we voorstander van delend verkeer.    

  

3. Openbaar vervoer

De rechtstreekse invloed van de gemeente bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer is beperkt. Toch heeft Aartselaar, in samenspraak met de buurgemeenten, heel wat mogelijkheden om het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen.

  • In het kader van de vervoersregio’s kan onze gemeente actief lobbyen. Reizigers kunnen dit met hun ervaring mee onderbouwen.
  • Om de stiptheid van het openbaar vervoer te bevorderen bepleiten we, als wegbeheerder of in samenspraak met het Agentschap Wegen en Verkeer, betere doorstromingsmaatregelen. We denken daarbij aan trams en bussen in eigen bedding, zo mogelijk met verkeerslichtenbeïnvloeding. 
  • Groen kijkt toe op comfortabele, voor iedereen toegankelijke haltes. Voor inwoners uit meer afgelegen plekken speelt de aanwezigheid van een deugdelijke fietsstalling daarbij een belangrijke rol.
  • Om het busgebruik te bevorderen bepleiten we de herinvoering van het derde betalersysteem met De Lijn. Doordat de gemeente een deel van de kosten op zich neemt, verlaagt de prijs van een rit, waarvan vooral jongeren kunnen genieten.

 

4. Autodelen

Autodelen boomt wereldwijd. Naast klassiekers als Cambio zien we heel wat andere, alternatieve systemen opduiken. De diversiteit ervan biedt ruimte voor een autodeelbeleid op maat en zorgt er tevens voor dat de concurrentie en de inventiviteit toenemen.

  • Onze gemeente kan ruimte bieden voor verschillende vormen van autodelen. Het klassieke model, met vaste staanplaats is misschien minder aangewezen, maar een systeem waarbij particulieren hun auto delen kan allicht meer kans maken.
  • Onze gemeente kan een actieve rol spelen om het autodelen te promoten, door informatie te verstrekken, aanbieders aan te spreken, standplaatsen te voorzien, of het ter beschikking stellen van auto’s uit het gemeentelijk wagenpark.

 

5. Parkeerbeleid

Een duurzaam parkeerbeleid vormt het sluitstuk van een duurzaam mobiliteitsbeleid. Publieke ruimte is te schaars om zomaar aan de auto op te offeren.

  • Een slim, betalend parkeerbeleid helpt het plaatstekort in het centrum te beheren. Dat gratis parkeren of grotere parkeercapaciteit nodig is voor de handelszaken, blijkt niet op te gaan.
  • Groen kiest voor gedeeld ruimtegebruik. De parking van een supermarkt kan ’s avonds gebruikt worden door bewoners. Autoparkeerplaatsen kunnen in de zomer tijdelijk plaats ruimen voor terrassen.
  • De belangrijkste parkeernorm is de fietsnorm. Een verplichting om bij nieuwbouw ook in meergezinswoningen goede stalplaatsen voor fietsen te voorzien, kan het fietsgebruik bevorderen.
  • Meer parkeerplaatsen creëren, met als argument dat je zo auto’s van de weg haalt, bestendigt de positie van de wagen. Hoe meer parkeergelegenheid, hoe meer auto’s en hoe groter de autodruk. In plaats van nieuwe bouwprojecten, dure ondergrondse parkeerplaatsen te creëren, is het beter die te schrappen en met de kostenbesparing een aanbod aan deelauto’s, deelfietsen, stimuli en begeleiding te voorzien. Daarnaast gaat onze voorkeur naar buurtparkings, om het parkeren uit de straten te weren.

 

6. Verkeersveiligheid

Een mobiliteitsbeleid dat inzet op leefkwaliteit en de zachte weggebruiker centraal plaatst, staat garant voor een grote verkeersveiligheid. Het is aan het bestuur hierop in te zetten.

  • Een consequent handhavingsbeleid
    Groen wil dat verkeersveiligheid een prioriteit in het veiligheidsplan van de politiezone wordt. Met daarbij aandacht voor de verkeersovertredingen die de veiligheid van fietsers en voetgangers het meest in gevaar brengen. Politie die zich te voet of met de fiets verplaatst, heeft meer inzicht in en begrip voor de positie van de zachte weggebruiker.
  • Een actief sensibilisatiebeleid
  • We maken van verkeersveiligheid de belangrijkste prioriteit bij de herinrichting van wegen (wegwerken van lokale ‘zwarte punten’), met speciale aandacht voor schoolomgevingen en andere plaatsen waar kinderen komen.
  • Als gemeente hebben we te maken met een van de gevaarlijkste gewestwegen, de A12 (o.a. onveilige fietspaden). Op initiatief van de gemeente kunnen er ‘kleine’ of ‘voorlopige’ veiligheidsmaatregelen worden genomen via de Provinciale Commissie voor de Verkeersveiligheid (PCV), die hiervoor een apart budget heeft.
  • Groen vraagt aandacht voor ‘vergevingsgezind’ ontwerp. Weggebruikers maken fouten. Ontwerp daarom wegen zo dat de kans op ongevallen en de gevolgen ervan minimaal zijn. Bomen langs de weg zijn vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid geen bezwaar; integendeel, ze werken snelheidsmatigend en kunnen fiets- en voetpaden afschermen.
  • Bij werkzaamheden wordt vaak onvoldoende rekening gehouden met zachte weggebruikers en openbaar vervoer. We besteden hier dus extra aandacht aan als gemeente; niet enkel in lastenboeken, maar ook bij de dagelijkse opvolging op het terrein.
  • Dit alles reikt oplossingen aan op verschillende terreinen: aantrekkelijke publieke ruimten met voldoende groen voor fietsers, voetgangers en recreanten; voldoeende rust-, speel- en wandelplaatsen; een veilig en goed uitgebouwd fietsnetwerk; openbaar vervoer met aandacht voor stiptheid, frequentie en doorstroming. Voor sommige verplaatsingen kan een deelwagen de oplossing bieden.

 

 

Terug naar het overzicht